Aan het begin van de zomervakantie begon de grote uittocht van Turken en Marokkanen. Veel van hen gaan om het jaar de hele zomer naar hun land van herkomst. Zo bleven wij met de Surinamers en Antillianen over. Met het zomercarnaval werd in het centrum de ‘Battle of the drums’ gehouden, waar ook de brassband uit de Millinxbuurt aan mee deed. Han grapte: ‘Dit is de perfecte dag om je huis te verkopen aan een Nederlander. Je ziet alleen nog maar blank op straat.’
In de laatste week van de zomervakantie verschijnen alle auto’s met dakkoffer weer, iedereen is weer terug. De spreekwoordelijke ‘turkenbusjes’, voor de grote gezinnen van de eerste gastarbeiders, zijn overigens al lang uit de mode. Onze jonge Turkse en Marokkaanse buren hebben allemaal maar twee of drie kinderen.
Ook Fatima staat weer op de stoep, ik heb haar gemist! Ze overlaadt me met souvenirs uit Marokko: sloffen, een tas, kleding. Ik voel me vereerd en gewaardeerd! Ik heb voor haar ook wat gekocht: Zeeuwse babbelaars en olielampjes. Samen theedrinken stellen we nog een paar weken uit, tot na de Ramadan.
‘s Avonds met Han op de bank plannen maken en dromen. Wat willen we echt nog een keer doen in ons leven? ‘Een keer met Fatima mee naar haar familie in Marokko!’ roep ik. ‘Ik wil wel eens zien waar ze vandaan komt, hoe haar familie is, de reis heen en terug met de auto…’ Han zit het meteen helemaal zitten. ‘Fatima vindt dat vast een hele eer! Dan gaan we natuurlijk met het hele gezin, het wordt ook tijd dat ik Hassan (de man van Fatima) beter leer kennen.’ We schrijven het meteen op ons lijstje, mee op mini migratie!